De Evenwichtskunstenaar
De waarde van dit verhaal ligt voor mij in de verwondering dat iets zo alledaags als onze waarneming zo’n enorme potentie heeft om ons door de uitdagingen van ons persoonlijk leven heen te loodsen. Als je stil durft te staan en observeert wat er binnenkomt, wat je raakt, dan is er onvoorstelbaar veel te ontdekken. Daarmee is dit verhaal meer dan een kijkje achter de schermen bij iemand die leeft met een ernstige, progressieve ziekte. Het kan betekenis krijgen voor iedereen die door het leven uit balans is gebracht en op zoek moet naar een nieuw evenwicht. Door het trainen van je waarnemingsvermogen ontstaat een rijke verbinding in jezelf en tussen jouzelf en de buitenwereld. Wat onbeduidend leek, heeft je zoveel te vertellen als je begint te luisteren.
Veel mensen hebben in de afgelopen jaren die door corona getekend werden ervaren hoe belangrijk nabijheid is om zich lekker te voelen. We moesten met z’n allen op zoek naar nieuwe vormen van verbinding, voorbij de noodzakelijke beperkingen. En dat is precies waar dit boek over gaat.
Het boek is in de boekwinkel of online verkrijgbaar.
Reacties lezers
Het zijn eigenlijk drie verhalen ineen: het verhaal van verlies, van de liefde en van de waarneming
Het is zo ontzettend open, hartverscheurend eerlijk, krachtig kwetsbaar. Je laat zien dat je veel kan verliezen èn rijker kan worden
Een boek met een ziel
Voorwoord
‘Kun jij de sterren zien?’ vraagt mijn broertje. We liggen in het gras te luisteren naar de krekels. Het is een zachte avond. In de lucht hangt de geur van droge aarde en van citroenolie, waarmee we ons hebben ingesmeerd tegen de muggen. Ik kijk omhoog en speur met mijn ogen de hemel af, maar ik zie niets. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Echt niet?!’ vraagt hij verbaasd. Ik wil ze graag zien, dus probeer ik het nog een keer. Met mijn ogen trek ik willekeurige sporen door het donker in de hoop toch nog op een flonkerende ster te stuiten. Ze moeten er zijn, anders zou hij het niet vragen. Maar hoe ik ook mijn best doe, het blijft een zwart gat daar boven ons.
Het is de eerste keer na de diagnose dat ik me realiseer dat er iets echt goed mis is. Een jaar eerder had de oogarts me verteld dat ik langzaam blind en doof zou worden als gevolg van het Usher-syndroom en dat hij niets voor me kon doen. Hij had meer naar mijn vader gekeken dan naar mij. ‘Sterkte,’ was het laatste wat ik hoorde en ik had toen nog geen idee waar ik dat voor nodig zou hebben. De wereld zag er niet opeens anders uit.
Nu begon deze abstracte realiteit langzaam werkelijkheid te worden. ‘Beschrijf eens wat jij ziet?’ vraag ik en mijn broertje begint te vertellen, over de zee van lichtjes en hoe ze lijken te bewegen, sommige groter dan andere. Hij pakt mijn hand en wijst de steelpan aan, onderdeel van de ‘Grote Beer’. Dat had hij op school geleerd. ‘Het is heel mooi,’ besluit hij, ‘echt raar dat jij dat niet ziet.’ Dat ben ik met hem eens.
Heb ik ooit wel sterren kunnen zien? Vast, maar ik kan het me niet meer herinneren. Ik leefde mijn leven voluit na de diagnose. Wat ik vandaag nog kon zien, kon morgen verdwenen zijn. Het gaf het leven een intensiteit die me voortstuwde. Ik leefde alsof het elk moment voorbij kon zijn en tegelijkertijd deed ik alsof er niets aan de hand was. Want hoe kon ik leven met de wetenschap dat ik doof en blind zou worden?
Ik ging studeren, ontmoette een leuke student met wie ik ging samenwonen, ik begon aan mijn eerste baan, trouwde met de student en we kregen een zoon, en al die tijd gingen mijn ogen en oren langzaam achteruit. Het leven was allang een overleven geworden, maar met letterlijk oogkleppen op en doof voor wat ik niet kon horen, ging ik door. Tot op een dag anderen voor mij besloten dat het zo niet langer kon. Ik verloor mijn baan aan de wao en kwam thuis te zitten. Daar, op de bank, keek ik opnieuw dat zwarte gat in waar sterren hadden moeten zijn.
Vanaf het moment dat ik echt naar het verlies begon te kijken, leek er geen einde aan te komen. Ik verloor niet alleen die twee vitale vormen van waarneming, zien en horen, ik verloor daarmee ook veel van mijn vrijheid. De vrijheid om te zijn wie ik wilde zijn: echtgenote vol verhalen, avontuurlijke moeder en ambitieuze werknemer. De vrijheid om op de fiets te stappen en wel of niet door rood te rijden. En de vrijheid om te rennen, weg van hier, zonder bang te hoeven zijn ergens tegenaan te knallen. Ik had in al die jaren al zoveel verloren, maar nu pas begon de impact daarvan door te dringen. Het was onvoorstelbaar en toch waar.
Maar er was nog een andere waarheid die fluisterde: heelheid bestaat. Ergens, op een onnavolgbare wijze, zat dit vertrouwen diep in mij verankerd. Al begreep ik absoluut niet hoe dat kon. Hoe kon ik heel zijn, als ik me zo gebroken voelde? Ik ging op zoek naar een antwoord.
Dit is mijn verhaal van heelheid, hoe ik mezelf terugvond door bij de brokstukken van mijn leven te gaan zitten. Ik ontdekte dat diep in de rouw verborgen grond ligt, waar ik op kon staan. Ik ontdekte dat waarneming meer is dan zien en horen.
Ik kan de sterrenhemel niet zien, maar het gevoel dat het oproept ken ik wel. Als ik bij mijn zoons ben, als de lente langs mijn wangen strijkt, als ik ons bootje op de golven voel meebewegen, en duizenden andere momenten. Ontelbaar als de sterren. In het balanceren tussen het immense verlies van zien en horen en de oneindige mogelijkheden van waarneming, daarin zit mijn heelheid. Het is een dagelijkse oefening. De oefening van de evenwichtskunstenaar.